Eiceldonatie - Anno 2015
Nataal oktober 2015, editie 26
Dat er veel vrouwen in Nederland geen eicellen hebben is niet algemeen bekend. Eicelbanken geven gezamenlijk aan dat meer publiciteit hard nodig is, en dat de vraag naar donatrices van eicellen zeer groot is.
Op dit moment zijn er drie eicelbanken in Nederland, deze fertiliteitsklinieken zijn in ontwikkeling en ervaren een groot tekort aan donatrices. Eiceldonatie gaat veelal via een eigen donor, een vriendin of zus. Wanneer iemand geen beschikking heeft over een eigen donor, kan onder bepaalde voorwaarden gebruik worden gemaakt van de eicelbank. Begin 2015 meldden de eerste vrouwen zich in Nederland voor eiceldonatie.
Tekort
‘Op een gegeven moment hadden wij voor de opstart van de kliniek voldoende donaties’, stelt Jacqueline Pieters, sinds 2008 werkzaam als gynaecoloog in het Medisch Centrum Kinderwens (MCK). ‘We werden al snel overstelpt met aanvragen, we schrokken van de toeloop. Vrouwen die, soms op jonge leeftijd al, geen eigen eicellen tot hun beschikking hebben, doordat ze vervroegd in de overgang zijn geraakt, genetisch of erfelijke risico’s hebben voor hun nageslacht, vrouwen die in het verleden kanker hebben gehad.’
‘Er is momenteel een tijdelijke aanname stop. Het is niet wenselijk dat er wachtlijsten ontstaan, zoals bij spermabanken, waar de wachttijd kan oplopen tot drie jaar.’
Inge Custers, gynaecoloog werkzaam in het Academisch Medisch Centrum (AMC) in Amsterdam voor het centrum voor voortplantingsgeneeskunde, streeft ook naar werving van gezonde donatrices. ‘Een opzet van een dergelijke organisatie is pas geslaagd wanneer we voldoen aan de enorme vraag.’ Custers: ‘Utrecht is in 2012 als eerste eicelbank opgestart, de opening was in 2014. Kort daarna is Medisch Centrum Kinderwens begonnen en in de zomer van 2014 startte het centrum voor voortplantingsgeneeskunde in het Academisch Medisch Centrum met het opzetten van een eicelbank.’
Er zijn volgens Pieters ongeveer dertig donatrices in MCK. In totaal zijn dit een paar honderd eicellen in de drie eicelbanken.
Custers: ‘Per behandeling zijn meerdere eicellen nodig, dan kun je nagaan dat er een groot tekort aan eicellen is. In het AMC is geen plan of richtlijn dat de hoeveelheid eicellen per vrouw beschikbaar stelt. Er komt vast een limiet, maar waar die ligt is nog volkomen onzeker en afhankelijk van de beschikbare aantallen eicellen.’
Idealistisch
De embryowet stelt dat iemand minimaal achttien jaar moet zijn om eicellen of zaadcellen te doneren. Custers: ‘Er zijn niet voor niets bepaalde voorwaarden gesteld aan donatie. Deze komen enigszins overeen tussen de drie eicelbanken. Op kleine details zijn er verschillen, bijvoorbeeld de leeftijdsgrens.’ Bij het AMC is deze 25 tot 35, bij MCK is de leeftijdsgrens 23 tot 33 jaar.
Custers: ‘Wat een redelijke leeftijd is en wat ethisch verantwoord is zou een maatschappelijke discussie kunnen zijn. Er geldt dat hoe jonger iemand is, hoe groter de kans op zwangerschap. Net als iemand die al kinderen heeft. Al blijkt dat vrouwen boven de dertig vaak pas écht weten of ze kinderen willen of niet, de groep vrouwen die bewust afziet van kinderen, maar wel wil doneren. Het is belangrijk om voorzichtig te zijn. Je moet stevig in je schoenen staan om het traject te doorlopen, het is een zware procedure.’
‘Er zijn onlangs in het AMC zes donatrices gescreend’, vervolgt Custers. ‘Enkelen van hen meldden zich aan omdat het hen een mooi idee lijkt.’ Minder dan de helft van het aantal aanmeldingen gaat door, volgens Pieters. ‘Er zijn vrouwen die zich in eerste instantie aanmelden, maar na het introductiegesprek van donatie afzien. Anderen haken af nadat ze al een deel van het traject doorlopen hebben.’ Pieters geeft een voorstelling van het wisselende profiel van donatrices: ‘Vrouwen die al een of meer kinderen hebben via spermadonatie, en iets terug willen doen; iemand zonder kinderwens die met haar goede eitjes een ander gelukkig wil maken; of iemand met reeds een compleet gezin. Vrouwen bij wie de behandeling is meegevallen, zien we vaak terug om nog eens te doneren.’
Intensief
‘Via het secretariaat kan een afspraak gemaakt worden’, noemt Jacqueline Pieters. ‘Er zijn in het Medisch Centrum Kinderwens specifieke spreekuren, met wensmoeders, opstartprocedures, lopende behandelingen met donatrices en evaluaties: de verschillende procedures lopen door elkaar. Standaard gaan alle vrouwen, zowel de donatrices als de wensmoeders, bij een eerste bezoek naar het medisch maatschappelijk werk. Er volgen meerdere gesprekken over het afstaan, het ontvangen, en wetgeving en er wordt nazorg geregeld.’
‘In het AMC meldt iemand zich aan via de website’, legt Inge Custers uit. ‘Men vult een vragenlijst in voor een eerste screening. Een kandidaat krijgt vervolgens binnen twee weken een medische intake en eveneens een gesprek met een medisch maatschappelijk werker.’
‘De juiste motivatie om te doneren is heel belangrijk’, vervolgt ze. ‘Het donorkind zou contact op kunnen nemen na enkele jaren. Een partner moet daarom ook instemmen met de donatie. Mentaal is er draagkracht nodig om het intensieve traject te volgen.’ Pieters: ‘Er wordt heel zorgvuldig gehandeld. Het voorlichtingsmateriaal verschilt dan op sommige punten van elkaar, de methodes in de verschillende eicelbanken komen overeen en iedere case wordt besproken in een multidisciplinair overleg. Hier zijn de medisch maatschappelijk werker, de gynaecoloog, ivf-arts en voortplantingsgeneticus aanwezig.’ ‘De keuze voor een eicelbank berust in Nederland op de vraag waar de cliënt zich het best thuis voelt’, besluit Pieters.
Screening
De donatrices krijgen een lichamelijke screening legt Custers uit: ‘Hierbij wordt onder andere een echo gemaakt van de baarmoeder en eierstokken. En wordt er gescreend op infecties. Bloed wordt nagekeken op mogelijke infecties door Chlamydia, Hepatitis B, C, HIV en Lues. Is de uitslag negatief dan is iemand klaar voor het proces. De vrouw krijgt uitleg over de injecties, tekent een wilsbeschikking - welke aangeeft wat te doen als ze overlijdt en ook wordt er in vastgelegd dat ze afstand doet van de eicellen - een donorpaspoort wordt overgedragen aan de Stichting Donorgegevens Kunstmatige Bevruchting. Hierin staan onder andere de kleur ogen en haar, hobby’s, gewicht en vrije tijdsbesteding. Vanaf twaalf jaar is een kind in staat om algemene gegevens, of vanaf zestien jaar persoonsidentificerende gegevens op te vragen bij de stichting.’
‘Een genetische screening wordt door de gynaecoloog gedaan’, zegt Pieters. ‘Is de verwachtingskans klein op genetische aandoeningen dan wordt dit stamboomgesprek afgesloten. Zo nodig krijgt een donatrice een afspraak bij de klinisch geneticus. Dan volgen twee tot drie weken waarin hormonen moeten worden ingespoten en een punctie wordt gedaan. Er is nog een team van IVF-artsen bij het traject betrokken die de groei van follikels monitoren.’
Investering
Berekening van de kosten van een behandeling berust volgens Pieters op de investering die wordt gedaan bij gesprekken, onderzoeken en de medicatie voor donatrices. De behandeling wordt in Nederland vergoed door de verzekering, indien nog geen andere vormen van IVF zijn toegepast.
‘De klinieken hebben geen winstoogmerk’, vervolgt Pieters, ‘een commerciële insteek is in Nederland bij wet verboden. Het doneren mag uitsluitend om altruïstische redenen.’’
‘De donatrices krijgen een financiële compensatie’, stelt Custers. ‘De besluitvorming rond vergoedingen is via het Ministerie van Volksgezondheid, Werkgelegenheid en Sport, na overleg door minister Schippers met de Kamer vastgesteld. Wij kennen een bedrag toe van 900 euro en reiskosten. Dit bedrag is voor alle eicelbanken in Nederland gelijk.’
Buitenland
Sommige vrouwen besluiten om voor eiceldonatie naar het buitenland te gaan, dit is volgens beide gynaecologen niet zonder risico’s. Custers: ‘Ze gaan naar Spanje, Frankrijk of Rusland. Het verschil met Nederland is dat in Spanje en Frankrijk eiceldonatie anoniem kan plaatsvinden. In 2004 is anonieme donatie bij wet verboden en niet zonder reden. Je zou in medische situaties moeten kunnen achterhalen wat jouw erfelijk materiaal is. Daarnaast spelen de rechten van het kind een rol, waar liggen je roots?’
Andere verschillen noemt Pieters: ‘Op veel plekken in het buitenland is commerciële donatie door jonge donatrices toegestaan. Daar gaat veel geld in om. Dit is onwenselijk. Ook de behandelkosten in het buitenland zijn vele malen hoger, er worden vaak extra onderzoeken gedaan, die niet altijd geïndiceerd zijn, zoals uitgebreide genetische testen, het boeken van all inclusive hotelovernachtingen. Bij controle in Nederland blijkt dat vaak teveel embryo’s worden teruggeplaatst. Het is de vraag of dit ethisch verantwoord is, het is in ieder geval niet zonder risico’s.’
Voorkeur
De wens voor meer donatrices leeft bij beide professionals. Echter is niet altijd iedereen geschikt. Pieters: ‘De gezondheid van de donatrice is van belang, zowel psychisch als lichamelijk. Er zitten toch risico’s aan de behandeling, soms moeten we voor eigen bestwil iemand afwijzen.’
Custers: ‘Er zijn kleine risico’s, er is bijvoorbeeld een kleine kans op infecties. Ook kan het zijn dat iemand niet geschikt is vanwege afwijkingen aan de eileiders of andere vruchtbaarheidsproblemen, endometriose, suiker/hoge bloeddruk of het gebruik van bepaalde medicatie. Vandaar dat heel zorgvuldig alle stappen binnen de procedure worden doorlopen.’
‘Het liefst willen we eicellen van vrouwen met een gezond lichaam en gezonde geest. Donatrices worden dan ook zorgvuldig gescreend.’
Custers: ‘De wens blijft om nog heel veel meer aanmeldingen te krijgen. Het aantal eicellen is lang niet toereikend om aan de vraag te voldoen.’
Tekst: Jessica de Jong