Boostervaccinatie tijdens zwangerschap
Het RIVM adviseert alle zwangere vrouwen de boostervaccinatie te halen. Zij zeggen dat het vaccin geen invloed heeft op de zwangerschap. Veel zwangeren zijn bang dat het vaccin gevolgen heeft voor de ontwikkeling van hun ongeboren baby.
Inmiddels zijn er over de hele wereld miljoenen zwangere vrouwen gevaccineerd. Op basis van onderzoek werd onlangs al geconcludeerd dat een COVID- vaccinatie geen nadelige gevolgen heeft voor het ongeboren kindje. Dit geldt ook voor zuigelingen die borstvoeding krijgen.
Veilig en effectief vaccin
Naast dat het vaccin veilig en effectief is, heeft de Gezondheidsraad de overtuiging dat zwangere vrouwen die besmet zijn met het coronavirus een groter risico hebben op het ontwikkelen van een ernstiger ziekteverloop dan niet-zwangere vrouwen.
Vanaf december 2021 is Nederland gestart met de boostervaccincatie, omdat de bescherming tegen COVID-19 na verloop van tijd afneemt. Zwangere vrouwen hebben van het RIVM het advies gekregen de booster van het mRNA-vaccin te nemen. Vrouwen die corona hebben gehad dienen minimaal tot 6 maanden te wachten met hun boostervaccinatie.
Adviezen werkgroep ‘COVID-19 en Zwangerschap’
De multidisciplinaire werkgroep ‘COVID-19 en Zwangerschap’ heeft de volgende adviezen geformuleerd over vaccinatie tegen COVID-19 van vrouwen rondom kinderwens, zwangerschap en kraambed:
- De werkgroep adviseert met nadruk aan alle zwangere vrouwen, ongeacht de termijn van de zwangerschap, en vrouwen in het kraambed zich te laten vaccineren omdat zij per definitie tot een risicogroep behoren. Dit geldt ook voor de boostervaccinatie;
- De werkgroep adviseert met nadruk aan vrouwen met onderliggende ernstige ziekten zich te laten vaccineren, omdat de voordelen hiervan sterk opwegen tegen de mogelijke nadelen van vaccinatie;
- De werkgroep ziet geen bezwaar tegen vaccinatie van mannen of vrouwen in de preconceptionele periode bij een kinderwens of tijdens een vruchtbaarheidsbehandeling. Dit geldt eveneens voor de boostervaccinatie;
- De werkgroep adviseert om bij zwangere vrouwen en vrouwen in het kraambed de vaccinatie met één van de mRNA-vaccins uit te voeren;
- De werkgroep is van mening dat (booster)vaccinatie kan plaatsvinden bij vrouwen die borstvoeding geven;
- De werkgroep adviseert een boostervaccinatie aan zwangere vrouwen toe te dienen wanneer het laatste mRNA-vaccin minimaal zes maanden geleden is toegediend (korter interval na een ander soort vaccin). De boostervaccinatie kan ongeacht de termijn van de zwangerschap worden toegediend;
- Vrouwen die ondanks vaccinatie een COVID-19-infectie hebben doorgemaakt, dienen 6 maanden te wachten met hun boostervaccinatie;
- Ongeacht de vaccinatiestatus blijven voor zwangere vrouwen net als voor anderen, de reguliere voorzorgsmaatregelen, zoals handen wassen, afstand houden en het dragen van een mondneusmasker in voorgeschreven situaties onveranderd bestaan.
Bron: Standpunt Vaccinatie tegen COVID-19 rondom zwangerschap en kraambed. Een initiatief van de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie & Gynaecologie (NVOG).