Nataal - editie 40
34 NATAAL .nl EEN PROFESSIONELE KIJK OP BORSTVOEDING Tepelhoedjes: wanneer gebruik je ze? Ingetrokken tepels, pijn bij het voeden, een baby die de tepel niet goed wil pakken; dit kunnen stuk voor stuk redenen zijn om een tepelhoedje als hulpmiddel te gebruiken. Maar wanneer zet je een tepelhoedje daadwerkelijk in? Het is belangrijk om hier goed over na te denken. Dit hulpmiddel kan de borstvoeding namelijk ook negatief beïnvloeden. Mijn ervaring is dat een tepelhoedje snel ingezet wordt, soms al binnen 24 uur. In bepaalde situaties is het echt nodig, bijvoorbeeld bij moeders waarbij de tepel ingetrokken is en de tepelhof stug aanvoelt en daardoor moeilijk te vormen is tot de welbekende ‘hamburger’. De baby voelt dan niks tegen zijn gehemelte, waardoor de zuigreflex niet gestimu leerd wordt. Er zijn echter ook ingetrokken of vlakke tepels die wel te vormen zijn. De baby krijgt dan, ondanks dat er geen tuutje van de tepel zichtbaar en voelbaar is, wel de reflex om te gaan zuigen. Dit hoeft niet meteen te gebeuren, maar kan in de eerste 24 uur wel geoefend worden. Wanneer het niet meteen lukt, is het raadzaam om de moeder na zes uur te laten starten met kolven om de melkproductie op gang te brengen en om de tepel de kans te geven beter te vormen, zodat het aanleggen toch lukt. Als dit niet werkt, kan een tepelhoedje altijd nog ingezet worden. Verkeerde techniek Het risico bestaat dat de baby snel aan het tepelhoedje went en met de verkeerde techniek leert drinken. Op een tepelhoedje zit een flinke tuut die veel weg heeft van de grootte van een speen. Hierdoor voelt de baby dat er iets in zijn mondje zit en wordt de zuigreflex gestimu leerd. Het gevaar is echter dat de baby hierdoor een te kleine hap neemt en het tepelhoedje naar binnen zuigt in plaats van goed over het hoedje heen te happen, waardoor de baby te veel op de voorkant van het hoedje gaat zuigen. De baby drinkt dan alleen op de punt van de tepel. Dit kan pijnklachten geven en het kan zijn dat er minder melk uit de borst komt, doordat de tepel dichtgeklemd wordt en de melk er minder goed uit kan. Het tepelhof wordt dan niet goed gestimuleerd, waardoor de kans bestaat dat er minder melk aangemaakt wordt. De maat van een tepelhoedje is ook essentieel, omdat de tepel bij een te klein hoedje tegen de zijkanten van het hoedje kan schuren. Hier door wordt de tepel gevoelig en kan deze stuk gaan. Goede begeleiding Er zijn uiteraard situaties waarin een tepelhoedje een goed hulpmid del is, zoals bij de eerdergenoemde ingetrokken, stugge tepel. Of bij premature baby’s die zonder een tepelhoedje nog niet genoeg kracht hebben om het vacuüm van de tepel te behouden. Ook bij pijn kan het soms een oplossing bieden, maar in principe is het tepelhoedje hier niet voor bedoeld. Wanneer een tepelhoedje ingezet wordt, is goede begeleiding noodzakelijk zodat de juiste maat bepaald kan worden en een goede techniek aangeleerd wordt. Daarnaast kan er dan advies gegeven worden over het inzetten van een kolf om de melkproductie extra te stimuleren. Het tepelhoedje kan hier namelijk een belemmering in zijn. Kortom, het tepelhoedje kan in bepaalde situaties een goed hulpmid del zijn en dan is het zeker fijner om borstvoeding te geven met een hulpmiddel dan geen borstvoeding te geven. Het is echter belangrijk dat wij als hulpverleners goed nadenken wanneer we deze inzetten. n Nienke van den Ende, Lactatiekundige IBCLC
RkJQdWJsaXNoZXIy MjA3NTA1