Nataal - editie 40
NATAAL .nl 49 Hilde Seys, kinderpsycholoog en –therapeut ‘Een baby kan zich alleen lichamelijk uiten’, legt Seys uit. ‘Zeker in de eerste twee maanden van zijn leven kan het gedrag nog heel ongrijpbaar en onbegrijpelijk zijn. Daardoor word je soms op het verkeerde been gezet. Er ontstaat een eng somatisch beeld, alsof er lichamelijk iets mis is met de baby. Dat zorgt, bij –zeker prilleouders voor angsten. Ze hebben een enorme nood om gerustgesteld te worden, voelen zich daarbij immens verantwoordelijk. Ze kunnen zich gaan afvragen of ze wel een goede ouder zijn. Er zijn zelfs ouders die hun kindje continu schaduwen, er dag en nacht bij blijven en het maar niet kunnen loslaten. Daardoor wordt het een overheersend onderdeel van hun leven, het put ze uit en dat is niet oké.’ Psychosomatische problemen Blijft de lichaamstaal van het kind onbegrepen, dan kan uiteindelijk op iets latere leeftijd psychoso matische problematiek ontstaan, stelt de kinder psycholoog. ‘Een kind start niet met psychosomati sche klachten, die diagnose kun je niet vanaf het begin stellen. Maar als niet voldoende rekening gehouden wordt met het gegeven dat de lichaams taal van de baby ook iets ‘anders ‘kan betekenen, kan een psychosomatisch traject ontstaan. Gelukkig is er de afgelopen tien jaar wel steeds meer de nadruk op komen te liggen dat ouders niet alleen ondersteund moeten worden in praktische zaken, maar ook met het begrijpen van de binnenwereld van hun kind. Baby’s kunnen al ervaringen voelen, herinneren en ervaren. Ze hebben echter iemand nodig die dit voor hen aanvoelt, verwoordt. En daarin ligt een taak voor verschillende professionals, om die kennis over te dragen aan ouders.’ Educatie Seys is werkzaam bij Ligant, het netwerk in Belgisch Limburg van de geestelijke gezondheid voor kinderen en jongeren. Bij het netwerk is ze verantwoordelijk voor de vorming en psychoeducatie rond thema’s met betrekking tot het heel jonge kind. Daarnaast is ze medewerker bij PraxisP, het praktijkcentrum van de Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschap pen, KU Leuven. Voorheen werkte ze jarenlang als kinderpsycholoog in het Ziekenhuis Oost Limburg. Vanuit haar ervaring benadrukt ze dat het tussen de meeste ouders en baby’s wel goed gaat. ‘De meeste mensen interpreteren de signalen op een juiste manier, vaak wel met vallen en opstaan, en daar is niks mis mee. Die baby’s en ouders komen het ontwikkelingsproces goed door. Maar er zijn bepaalde risicogroepen: baby’s die prematuur zijn, zijn bijvoorbeeld al vlugger geïrriteerd en moeilijker te begrijpen. Zo kan het voor een ouder met een depressie of een traumatisch verleden veel moeilijker om de subtiele lichaamssignalen van een baby op te merken, te begrijpen en er sensitief op te reageren. Preventie Erachteraan zegt ze meteen dat ze niet wil doen aan parent blaming: ‘Het is niet de fout van de ouders dat het soms niet goed gaat. Maar bij ouders met een bepaalde achtergrond kun je als professional preventief al wel aan de slag gaan. Die geschiedenis kan een hypotheek leggen op de babyouderrelatie, dat willen we voorkomen.’ Daarnaast kan het volgens Seys sowieso al goed zijn om in de voorlichting tijdens de zwangerschap aandacht te besteden aan de binnenwereld van een kind. ‘Als er dus nog geen sprake is van prematuriteit of trauma’s. Op die manier ga je heel preventief te werk.’
RkJQdWJsaXNoZXIy MjA3NTA1