Nataal - editie 41
NATAAL .nl 23 Sinds 1 januari geldt een nieuwe meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Aanscherping was nodig omdat te veel gezinnen waar huiselijk geweld speelt niet in beeld komen van Veilig Thuis. Ook gebeurt het te vaak dat problemen slechts tijdelijk opgelost worden of gezinnen weer uit beeld verdwijnen. “In Nederland vinden we veiligheid een groot goed, iedereen moet veilig kunnen leven en opgroeien”, zegt Lynne Valencia, procesregisseur bij Veilig Thuis in Rotterdam-Rijnmond. “Met de nieuwe meldcode worden we gezamenlijk, als maatschappij en als professionals, verantwoordelijk gemaakt voor wat we zien. Voor professionals is dat niet vrijblijvend; zij zijn verplicht om onveilige situaties bespreekbaar te maken en in ernstige gevallen te melden bij Veilig Thuis.” Valencia noemt dat zelf, ondanks haar jarenlange ervaring, beremoeilijk. Juist daarom is het volgens haar belangrijk om de samenwerking te zoeken en advies te vragen als je twijfelt. geen goed gevoel Kraamverzorgenden zijn maar kort bij een cliënt in huis, maar wel in een emotionele periode en meerdere uren per dag. Daardoor pikt vrijwel elke kraamverzorgende weleens signalen op die duiden op een mogelijk onveilige opvoedsituatie. “Ze zitten er echt mee als iets niet goed gaat in een gezin, kraamverzorgenden willen graag helpen”, zegt Marina van Rijk, beleidsadviseur en aandachtsfuncti- onaris bij Kraamzorg Rotterdam en omstreken. “Het geeft geen goed gevoel om een pasgeboren baby in een onveilige situatie te zien.” Ook Esther Wieriks, zorgcoach bij Kraamzorg Mijn Baby, werkt in Rotterdam. In een grootstedelijke omgeving als deze komen problemen zoals drugsgebruik, verwaarlozing, schulden en geweld veel voor. “Het bespreekbaar maken van die problemen, en zeker het doen van een melding, vinden kraamverzorgen- den moeilijk”, zegt Wieriks. “Ze ‘moeten immers ook nog terug naar het gezin’ en soms voelt dat niet veilig. Bijvoorbeeld bij grove verbale communicatie door een partner.” Volgens Van Rijk speelt de vertrouwensband die de kraamverzorgende met de kraamvrouw opbouwt ook een rol. “Wanneer iets je in vertrouwen verteld wordt, is het extra moeilijk daar wat mee te moeten doen. Daarnaast hebben ze hun beroepsgeheim en moeten ze zorgvuldig omgaan met privacygevoelige informatie.” Ook de angst voor repercussies herkent ze. Kraamverzorgenden zijn soms bang dat iemand hen opwacht uit het werk of uitzoekt waar ze wonen. Omdat zowel Van Rijk als Wieriks het wel heel belangrijk vinden dat kraamver- zorgenden hun zorgen over een gezin bespreken, doen zij er alles aan om hen daarin te ondersteunen. Vroeg signaleren Als eerste punt in de ondersteuning van kraamver- zorgenden noemt Wieriks vroegsignalering. Het is een belangrijk aspect in de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling en staat in Rotterdam al jaren hoog op de agenda. Als zorgcoach doet ze de intakes zelf, bij voorkeur zo tussen week 28 en 30 en altijd bij de mensen thuis. “Ik neem het TNO- formulier voor vroegsignalering met alle nieuwe cliënten door en geef aan dat wij een taak hebben om risico’s en onveilige situaties te melden”, zegt Wieriks. “Ik vertel eerlijk dat de kraamverzorgende tijdens haar werk op deze punten zal letten. Zo maken we de drempel om problemen bespreekbaar te maken al wat lager.” Tijdens de intake kan Wieriks meteen beoordelen welke kraamverzorgende ze moet inzetten. “In een multiprobleemgezin zet ik geen jonge, onervaren kraamverzorgende in”, legt ze uit. “Daar moet iemand naartoe die ervaring heeft en durft te communiceren over de dingen die ze ziet.” Ook bij Kraamzorg Rotterdam en omstreken is Marina van Rijk, beleidsadviseur en aandachts- functionaris bij Kraamzorg Rotterdam en omstreken
RkJQdWJsaXNoZXIy MjA3NTA1