Nataal - editie 46
34 NATAAL .nl EEN PROFESSIONELE KIJK OP BORSTVOEDING De vraag die veel ouders met een borstgevoede baby onzeker maakt Hoe weet ik of mijn baby voldoende moedermelk krijgt? Maak ik wel genoeg melk aan? Dit is iets waar veel ouders van borstgevoede baby’s zich onzeker over voelen. Het op gang komen van de borstvoe- ding is een natuurlijk proces dat afgestemd wordt op moeder en baby. De eerste dag na de geboorte kan een baby per borstvoedingssessie gemiddeld 5-7 ml moedermelk binnenkrijgen als hij actief en efficiënt drinkt aan beide borsten. Wanneer de baby flesvoeding zou krijgen, wordt er op de eerste dag gestart met 10 ml melk per voeding. Een baby die op verzoek aan de borst drinkt, vraagt vaker om voeding in de eerste paar dagen dan een baby die flesvoeding krijgt. Het lichaam van de moeder krijgt dan een seintje dat er meer melk gemaakt moet worden. Op deze manier wordt de borstvoeding op gang gebracht. Essentieel is dat de baby optimaal aan de borst leert drinken, zodat hij de borst goed stimuleert en goed kan legen. Het is belangrijk dat ouders hier informatie over krijgen, zodat ze begrijpen wat er gebeurt. De kraamverzorgende of verpleegkundige houdt aan de hand van het aantal plas- en poepluiers en het gewicht van de baby in de gaten of het kind genoeg voeding binnenkrijgt. Ook kijken zij naar de drinktechniek en hoe frequent en actief de baby aan de borst drinkt. Acht tot tien dagen na de bevalling nemen de kraamzorg en verloskundigen afscheid. Dan moeten ouders zelf gaan beoordelen of hun baby genoeg melk binnenkrijgt. Welke handvaten kun je de ouders meegeven waar ze op moeten letten: • Effectief drinken van de baby Ouders moeten goed luisteren en kijken naar wat hun baby doet. Drinkt hij effectief met een goede zuigtechniek, dan verwacht je dat de baby regelmatig slikt. Wanneer een baby heel actief zuigt maar minder slikt en onrustig wordt, dan is die borst waarschijnlijk ‘klaar’ en kan de baby over naar de tweede borst indien nodig. Wanneer een baby niet actief drinkt, zie je vaak een oppervlakkig zuigpa- troon, zoals bij zuigen op een speentje. De baby zal dan ook in slaap vallen en veel pauzes nemen. • Tevredenheid van de baby na het drinken Als de baby onrustig is na de voeding, betekent dit niet altijd dat hij nog honger heeft. Onrust kan ook door krampjes komen. Dan heeft een baby vaak zuigbehoefte om het discomfort van de kramp op te kunnen vangen. Als ouders twijfelen of het om honger of kramp gaat, is het raadzaam om de baby aan de borst te leggen. Als de baby dan niet actief drinkt en onrustig blijft, heeft hij waarschijnlijk zuigbehoefte. • Plas- en poepluiers Belangrijk is dat de baby 6-7 keer per 24 uur plast. Ontlasting hoeft niet zo frequent voor te komen en kan met borstvoeding soms zelfs een aantal dagen duren. • Groei van de baby Wanneer de baby gemiddeld 150-200 gram per week aankomt in de eerste drie maanden, groeit hij prima. Het is niet verstandig om elke dag te wegen, maar in het begin kan het zelfvertrouwen geven dit één keer per week te doen, bijvoorbeeld bij het consultatiebureau. Naast bovenstaande informatie, is het ook belangrijk dat ouders geïnformeerd worden over clusteren en regeldagen. Daarover vertel ik meer over in de volgende column! n Nienke van den Ende, Lactatiekundige IBCLC
RkJQdWJsaXNoZXIy MjA3NTA1