Nataal - editie 47

NATAAL .nl 53 jaar als verloskundige. Haar werkweek: tussen de 85 uur met één of twee keer een dienst van 48 uur. “Ik vind mijn vak erg leuk en heb het geluk dat ik gemakkelijk kan opstaan ’s nachts”, vertelt ze. “Het begint met je lijf. Dat moet het aankunnen om minder te slapen en onregelmatig te leven.” Koers houdt zelfs zo van haar werk dat ze er een enthousiast boek over heeft geschreven. In Dagboek van een verloskundige schrijft ze over wat ze meemaakt en over wat dat met haar doet. De filmrechten zijn al verkocht en een tweede boek staat op stapel. Ze hoopt dat ze haar vak nog heel lang kan uitoefenen en van schrijven krijgt ze energie. Toch ziet zij zeer scherp waarom anderen kunnen afhaken. Ook zij wijst op de eenzame start als waarnemer en tegelijkertijd ondernemer. “Als zzp’er werk je dan voor een collega die óók je baas is”, zegt ze. “Dan voel je natuurlijk een drempel om te sparren. En daar komt ook nog bij dat zzp’ers meestal voor verschillende praktijken werken en te maken hebben met allerlei verschillende afspraken. En ik weet ook dat veel beginnende zzp’ers geen tijd blokken in hun schema om echt bij te komen van diensten.” Intervisie Een oplossing om wat aan de eenzame startersstress te doen heeft Marlies Koers ook: zorg dat intervisie een vast onderdeel is van de herregistratie. “En dan intervisie met iemand die niet ook je werkgever is”, zegt ze. “Je moet als verloskundige zoveel heftige beslissingen nemen, daar moet je over kunnen praten. De KNOV zou dit volgens mij zo kunnen regelen, je kunt verplichten dat iemand een keer per jaar intervisie doet met jonge collega’s.” Praat zij zelf met anderen over heftige gebeurtenis- sen? “Ik heb een Whatsapp-groepje met mijn afstudeerklas. Iedereen werkt ergens anders in het land. Wij sparren onderling over casuïstiek. Anoniem uiteraard. Dan zeggen we welke keuzes we hebben gemaakt en wat er toen gebeurde.” Koers denkt overigens niet dat verloskundigen nu heftigere situaties meemaken dan de collega’s vroeger. “Maar toen werd er minder over gepraat. Je hoorde dat aan te kunnen.” Administratieve extra’s Administratieve extra’s voeren de werkdruk op. Ook jonge verloskundigen hebben allerlei overleggen, vaak ’s avonds. “We hebben veel meer administratieve taken en vergaderingen dan de verloskundigen vroeger”, zegt Koers. “Ik sprak pas een oudere collega die vertelde dat ze twintig jaar geleden twee keer per jaar een overleg had met partners uit de zorg. Twee keer per jaar! Ik heb veel meer bijeenkomsten met het VSV, met werkgroepen. Ik ben altijd wel een avond op pad. Je hebt nooit een dag dat niet je computer aanzet en op allerlei zaken moet reageren. Ook de zorgverzekeraars hebben hun eisen.” Het NIVEL schaart deze werkzaamheden onder de niet-patiëntgebonden werkzaamheden. Het is bekend dat zorgverleners in de eerste lijn daar veel druk van ervaren wat het werkplezier wegneemt. Uit de cijfers blijkt dat fulltime werkende verloskundigen bijna een vijfde van hun werktijd kwijt zijn aan deze niet-patiëntgebonden taken. Ook de verloskundige die vorig jaar is gestopt noemt de extra werkzaamheden die zich opstapelden. “Ik was altijd een paar avonden bezig. Niet alleen met een avondspreekuur, maar bijvoorbeeld ook met de coöperatie van verloskundigen waar ik secretaris van was. Oudere verloskundigen waren in hun begintijd puur met verloskunde bezig.” n * Naam bekend bij de redactie.

RkJQdWJsaXNoZXIy MjA3NTA1